
Choi Wong (Hong Kong, 1981) onderzoekt in haar kunst mensen en hun verbondenheid. Deze onderlinge verwantschap is een steeds terugkerend thema. Wongs kunstwerken zijn sterk autobiografisch en vinden hun oorsprong in een verleden van eenzaamheid en uitzondering. De kunstenares creëert als het ware haar eigen gevonden familie en doet dat door bijvoorbeeld kinderfoto’s van haarzelf toe te voegen aan anonieme gezinsportretten in Choi (2007). De verbondenheid wordt telkens tot stand gebracht door middel van garen en borduursels. Ze verwezenlijkt met deze draden een lijnenspel dat onderlinge relaties aanscherpt of daar juist vraagtekens bij zet. Of die verbinding daadwerkelijk bestaat is niet bekend, want met het ware verhaal wordt geen rekening gehouden. Wong kijkt van bovenaf toe en probeert het grotere geheel te doorgronden. Een belangrijke rol is daarin weggelegd voor de levensloop. We zien kinderfoto’s waarin broertjes en zusjes verweven zijn door een draadstructuur in Between #2 (2011) of een bruidspaar dat gescheiden van elkaar verder leeft in twee aparte halskettingen met de titel Till death do us part (2011) en een Slinger des levens (2011) opgehangen bij een begraafplaats.
Door het onderzoeken en vastleggen van verbindingen wil Choi Wong tot de essentie van de dingen komen en een eigen plek verkrijgen in een wereld waar ze tegelijkertijd weinig van begrijpt. Ze stelt daarbij vragen over de reden waarom mensen binden en weer loslaten. Dit wordt sterk gevisualiseerd in Between #1 (2010) waar twee fragiel geweven handschoenen met elkaar verstrengeld zijn door middel van draden: een object over twijfel. Of in de reeksen groepsfoto’s onder de titel Social Theory #1 (2012) die bekleed zijn met borduursels en een veronderstelde relatie tussen de verschillende personen tot stand brengen.
Maar haar vragen gaan ook over macht en onmacht en over dominantie en onderdanigheid. Vanuit deze artistieke invalshoek intrigeert de wereld van de Japanse bondage (‘Kinbaku’) haar sinds kort: Wong wil letterlijk mensen met elkaar verbinden in performances en 3D-installaties. Psyche en menselijke emotie gaan daarin een dialoog aan met onderlinge interactie en worden zichtbaar gemaakt door patronen en knopen in draad. Met deze invalshoek wil Wong haar onderzoek een nieuwe weg in laten slaan en haar eigen handschrift verder ontwikkelen. Ook wil ze zich verschillende ambachtelijke technieken van verbinden eigen maken: draad maken, knopen, macramé en weeftechnieken. Oude foto’s blijven een basis waarin deze nieuwe technieken toegepast zullen worden om Wong’s verhaal te ondersteunen: een verhaal waarin wij allemaal alleen zijn maar juist daardoor tegelijkertijd ook allemaal met elkaar verbonden.
Bovenstaand mission statement schreef ik voor Choi Wong, juni 2012