Markus Matthias Krüger, Sommerdrama’, 2008, olieverf op doek, 80 x 100 cm, Sammlung Fritz P. Mayer Frankfurt am Main / Leipzig.
Wat een ontdekking! Het prachtige werk van Leipziger kunstenaar Markus Matthias Krüger (1981) dat nu te zien is in Kasteel ’t Nijenhuis van Museum De Fundatie in Heino. Verstilde en tegelijkertijd verontrustende scènes van verlaten Duitse landschappen en gebouwen waar geen mens meer lijkt te wonen. Krügers schilderijen roepen herinneringen op aan het werk van Edward Hopper, maar doen ook denken aan het magisch realisme of bij de bosgezichten soms zelf aan de neoromantiek van kunstenaars als Van de Wall Perné. Er gebeurt niets en heel veel tegelijkertijd. Alles geschilderd met een uiterst fijne techniek. Deze man weet niet alleen een bijzondere sfeer neer te zetten, maar kan ook gewoon ontzettend goed schilderen.
Enkele maanden geleden had ik het geluk om samen met een collega kunstenares Rosa Loy te ontmoeten in haar atelier in de Spinnerei in Leipzig. Niet alleen bewonderden we haar indrukwekkende werken, maar ook mochten we een kijkje nemen bij het atelier van haar buurman: Neo Rauch. Loy en Rauch vormen een inspirerend kunstenaarsechtpaar wiens werken je blijven intrigeren. Het werk van Rosa is vanaf morgen te zien in het Drents Museum!
In de tentoonstelling Bilder Bergen staan de schijnwerpers op circa 40 schilderijen van Loy uit de periode 2007 tot en met 2016. Neo Rauch verzorgt de officiële opening op zaterdag 23 september. Binnen het bijzondere oeuvre van Rosa Loy (Zwickau, 1958) heersen eigen wetten en gewoontes. Voornamelijk vrouwen en fantasiefiguren bevolken haar schilderijen in uiteenlopende landschappen, die zich uitstrekken van het ondergrondse tot voorbij het oneindige. Behalve in haar onderwerpkeuze is ook de schildertechniek van Loy en de manier waarop zij verf gebruikt opmerkelijk. Loy gebruikt melkeiwit en pigment, dat de mogelijkheid biedt om een zeer groot scala aan kleuren te creëren.
In de wereld van Loy lijkt alles mogelijk
Al decennia lang werkt Rosa Loy als kunstenaar aan een oeuvre waarin de vrouw centraal staat. Zelden zijn er mannen te zien in haar werk en als ze al afgebeeld zijn, zijn ze klein gehouden. De vrouwen in haar werk bevinden zich doorgaans in situaties die op zijn minst merkwaardig genoemd kunnen worden. In de wereld van Rosa Loy lijkt namelijk alles mogelijk. Zo luistert een vrouw naar een vlinder die fluistert in haar oor terwijl een kabouter uit een pop onder de grond kruipt en plant een andere vrouw bollen met een gezicht in de grond. Op een ander schilderij valt een vrouw door een gat in de vloer omlaag in een andere ruimte waar vreemde planten groeien en beelden staan.
Natuur als inspiratiebron
Mens en natuur staan in de schilderijen van Rosa Loy zo dicht bij elkaar dat ze soms letterlijk met elkaar vergroeid zijn. Deze wereld van vrouwen en planten, met zijn metamorfosen, vergroeiingen en onlogische combinaties, ligt het dichtst bij een fantasie- of droomwereld. Rosa Loy studeerde tuinbouwkunde en kent daarom de plantenwereld op haar duimpje. De grote tuin met planten en bloemen bij haar huis is een bron van inspiratie.
Samen met Oosterpoort-directeur Nynke Stellingsma mocht ik voor tijdschrift Noorderbreedte plaatsnemen in een denktank over de toekomst van het culturele veld in het Noorden. Wij spraken over het Noorden als prachtige proeftuin voor culturele vernieuwing en over het verbinden van kunst en cultuur met landschap en samenleving. Het hele interview kun je lezen in de nieuwste Noorderbreedte die te bestellen is via www.noorderbreedte.com.
Hendrik Willem Mesdag, Landschap nabij Vries met ploegende boer, 1877, Collectie Drents Museum, aangekocht met steun van de Stichting Vrienden van het Drents Museum
‘Verzonden per spoor, Vries 29 september 1877’ Landschap nabij Vries met ploegende boer is een van de weinige Drentse landschappen van H.W. Mesdag, die vooral bekend staat om zijn zeegezichten. Mesdag logeerde regelmatig in Vries bij zijn broer Taco en schoonzus Gesina. In deze omgeving schilderde hij dit landschap. De wolkenlucht doet denken aan grote landschapsschilders als Jacob van Ruisdael, terwijl de boerenfiguren de komst van Van Gogh lijken aan te kondigen. Achterop het schilderij schreef Mesdag met grote letters: ‘Verzonden per spoor, Vries 29 september 1877’. Het werk maakte ooit deel uit van de collectie van Panorama Mesdag in Den Haag en is na verkoop via particuliere collecties in o.a. de Verenigde Staten nu weer terug in een Nederlandse museale collectie.
H.W. Mesdag
Hendrik Willem Mesdag verruilde zijn carrière in het bankwezen voor het kunstenaarschap. Hij zou een van de belangrijkste kunstenaars van de Haagse School worden. Naast zijn vele zeegezichten is hij vooral bekend geworden bij het grote publiek door Panorama Mesdag. Ook zijn vrouw Sientje was kunstenares. Samen brachten zij een grote kunstcollectie bijeen die te zien is bij De Mesdag Collectie in Den Haag. Het Drents Museum heeft één ander schilderij van Mesdag in de collectie: Gezicht op de kerk van Vries en daarnaast enkele werken van zijn vrouw Sientje, broer Taco en schoonzus Gesina.
Nieuwe aanwinst Landschap nabij Vries met ploegende boer (1877), geschilderd door Haagse School-kunstenaar Hendrik Willem Mesdag (1831-1915), is een nieuwe aanwinst in de collectie van het Drents Museum. Dit werk werd verworven met steun van de Stichting Vrienden van het Drents Museum. Het Drents Museum focust zich op het aanleggen van de zogenaamde ‘Drentse Meestercollectie’: een verzameling van zeer kwalitatief hoogstaande schilderijen met Drenthe als onderwerp. Het Drentse landschap van Mesdag is hiervan een absoluut hoogtepunt, naast Vincent van Goghs De Turfschuit, Max Liebermanns De Bleek te Zweeloo en Jan Wiegers’ Winterlandschap Drenthe.
Ilya Repin (1844-1930), Sadko, 1876, olieverf op doek, collectie Staats Russisch Museum, St. Petersburg
De meest exotische schoonheden staan in het onderwaterrijk in de rij voor de koopman Sadko. Zij belichamen landen en volken uit de hele wereld. Maar Sadko heeft alleen oog voor het Russische meisje Chernava dat op de achtergrond staat. Met haar zal hij trouwen. ‘Dit idee geeft uitdrukking aan mijn huidige situatie en misschien aan de situatie van al wat Russisch is, zolang er nog kunst is’, zo schrijft Repin vanuit Parijs. De wereld ligt aan zijn voeten, maar hij verlangt naar Rusland. Op een treffende manier weet de kunstenaar zijn persoonlijke gevoelens in het schilderij te leggen dat hij maakt in opdracht van grootvorst Alexander, de latere tsaar Alexander III. Repin is een echte realist en heeft moeite om een fantasiewereld te schilderen. Hij bestudeert zeeatlassen en tekent zeedieren in Normandië om de onderwaterwereld zo goed mogelijk af te beelden.
Peredvizhniki – Russisch Realisme rond Repin 1870-1900
Bekijk dit magnifieke schilderij en meer werk van Repin en tijdgenoten op de tentoonstelling die nu in het Drents Museum te zien is. Maak kennis met de Peredvizhniki: een groep kunstenaars die de Russische kunstwereld rond 1870 op zijn kop zet. De Peredvizhniki gaan samenwerken als reactie op het strenge regime van de Keizerlijke Kunstacademie in St. Petersburg waarin van hogerop alles wordt bepaald. Samen zijn ze op zoek naar onafhankelijkheid, naar de vrijheid om te maken wát ze willen en te exposeren wáár ze willen. Ze noemen zich de Maatschappij voor Reizende Kunstexposities, maar krijgen al snel de geuzennaam ‘Peredvizhniki’: zwervers of (rond)trekkers. Zij zijn de eerste kunstenaars die hun werk niet alleen in St. Petersburg en Moskou laten zien, maar reizende tentoonstellingen door heel Rusland organiseren. Hierdoor bereiken de Peredvizhniki een groter publiek dan hun voorgangers ooit deden. Wereldberoemde ‘zwervers’ zijn Ilya Repin en Valentin Serov.
In de negentiende eeuw zijn de verschillen tussen arm en rijk in Rusland enorm. De Peredvizhniki kiezen ervoor om het leven van de eenvoudige Rus te verheffen tot kunst. Zij schilderen gewone mensen op realistische wijze, en schuwen onderwerpen als armoede, sociaal onrecht en honger niet. Het schilderij De Wolgaslepers van Repin wordt hét icoon van de groep en doet Rusland op zijn grondvesten schudden. Deze en andere sociaalkritische schilderijen van de Peredvizhniki worden een wapen in de strijd voor maatschappelijke hervormingen. Soms is een simpele scène uit het dagelijks leven al genoeg om een indrukwekkend schilderij te maken. Maar er is meer. De Peredvizhniki blazen de portretkunst nieuw leven in. Modellen vinden zij in alle lagen van de bevolking. Van eenvoudige arbeiders langs de Wolga tot culturele helden als schrijver Lev Tolstoy. Met het schilderen van de grandeur van het Russische landschap en de eigen geschiedenis, maken zij de Rus trots op zijn land.
Als onderdeel van Into Nature art expedition, het unieke kunstevenement dat afgelopen zomer in Drenthe plaatsvond, was in het Drents Museum een solotentoonstelling te zien van de Amerikaanse kunstenaar Mark Dion. Klapstuk was deze enorme vogelkooi van 6 x 6 meter met levende vogels die de Abdijkerk van het Drents Museum met hun vrolijke gezang vulden.
Relatie tussen de mens en zijn omgeving
Voor deze tentoonstelling heeft de Amerikaanse kunstenaar meer dan 7.000 objecten samengebracht in een bijna onuitputtelijke diversiteit aan curieuze, bizarre, grappige maar ook verontrustende zaken. In Concepts of Nature is een afwisselende tocht langs natuurhistorische laboratoria, museumdepots en mysterieuze jachtgebieden gecreëerd. Mark Dion: ‘Ik heb mijn hele leven dingen verzameld. Veel kinderen hebben de drang om te verzamelen en te organiseren. Sommige mensen hebben dat en raken het kwijt. Anderen hebben het en houden het vast. Ik denk dat ik het nooit ben kwijtgeraakt!’
De kunstenaar Mark Dion
Al vroeg ontwikkelde Mark Dion (VS, 1961) een passie voor het verzamelen, die hij tot op de dag van vandaag voortzet. In 1997 en 1999 veroorzaakte hij een wereldwijde sensatie met zijn spectaculaire quasi-archeologische onderzoek van het Canal Grande in Venetië ter gelegenheid van de Biënnale, en, twee jaar later, van de Theems in Londen. Zijn werk bevindt zich niet alleen in prominente collecties van internationale musea zoals het MoMA, het Perez Art Museum in Miami en het Museum Ludwig in Keulen, maar ook in de publieke ruimte.
Meer Into Nature in het Drents Museum.
Into Nature
Van 2 juli tot en met 18 september 2016 was Drenthe het podium voor een uniek kunstevenement: Into Nature art expedition. Op de ruim 40 kilometer lange kunstroute door het Drentse landschap waren op zestien locaties werken te bekijken van landelijk en internationaal bekende kunstenaars. Het Drents Museum werkte hiervoor samen met Museum De Buitenplaats in Eelde, Kunst in Kolderveen (KiK) en Kunst & Cultuur Drenthe.
Mijn favoriet in de tentoonstelling van Stijn Rietman nu in het Drents Museum: een zelfportret van 1 x 1 cm! Van 20 maart tot en met 4 september in het Drents Museum te zien. De schilder studeerde in 2006 af aan Academie Minerva in Groningen, waar hij onder andere les kreeg van zijn idool Matthijs Röling. Ook ging hij in de leer bij Pieter Pander, die hem veel over vormvastheid en kleurgebruik leerde. ‘Ik denk dat Pieter mij in technische zin het meest heeft geleerd’, zegt hij zelf. In zijn vroege werk is de invloed van de meester dan ook goed merkbaar. Tegenwoordig wordt Rietman meer gegrepen door kleur en licht, zoals duidelijk te zien is in zijn landschappen.
Daarnaast toont de schilder enkele zelfportretten, waarin hij graag de spot drijft met zichzelf. Humor en experimenteren zijn belangrijke elementen in het werk van Rietman: ‘Ik gebruik mijzelf als proefkonijn. In mijn zelfportretten ervaar ik een grote schilderkundige vrijheid die ik in een gewone portretopdracht minder ervaar.’
Ook zijn stillevens hebben een randje. Volgens Rietman hoeft niet alles lieflijk en braaf te zijn. Alledaagse voorwerpen krijgen een eigen podium doordat Rietman ze met veel aandacht voor detail schildert maar tegelijk de kunst van het weglaten beheerst. Hij maakt gebruik van verrassende composities waarin de leegte een steeds grotere rol speelt. Het effect is een vervreemdend, soms zelfs ongemakkelijk gevoel. Hoe dan ook zoekt Rietman graag het spanningsveld op.
De mens ordent, interpreteert en manipuleert de natuur. Zij geeft haar vorm naar een heersend idee in de tijdsgeest, naar een maatschappelijke situatie of een wetenschappelijk inzicht. Het landschap is hierdoor voortdurend in transitie.
De kunstroute van Into Nature speelt in op die veranderlijkheid van de natuur. In de zomer van 2016 nodigen we je uit op expeditie te gaan in het landschap van de Drentsche Aa. Het pad verbindt kunstinstellingen met twaalf andere bijzondere locaties, waar kunstenaars zich laten inspireren door de historie, de ontwikkeling en de toekomst van de plek waar ze zich bevinden. Samen met de kunstenaars ontdek je hoe de mens zich verhoudt tot haar natuurlijke omgeving.
Meer info over programma en locaties van deze spannende eerste editie van Into Nature: www.intonature.net
Jan Roëde, De onbekende wacht bij het bloemstuk, 1993, olieverf op doek, 81 x 100 cm, collectie Drents Museum, schenking Jan Roëde Stichting
Het Drents Museum heeft van de Jan Roëde Stichting een omvangrijke schenking schilderijen en tekeningen ontvangen. Dit werk van kunstenaar Jan Roëde (1914-2007) is vanaf 19 januari te zien in de kabinetten Hedendaags Realisme.
Roëde schildert de wereld om zich heen met uitbundige kleuren, een vleugje humor en soms een beetje melancholie. Met veel fantasie ontsnapt hij in zijn werken even aan het alledaagse bestaan. Roëde is eigenlijk reclametekenaar maar kiest in 1941 voor het vrije kunstenaarschap. Zijn inspiratie vindt hij in Parijs bij de kunst van Matisse, Miró en Klee maar ook bij de École de Paris. Net als het werk van zijn tijdgenoten van Cobra doen zijn werken aan kindertekeningen denken. Alle regels en tradities worden overboord gegooid ten behoeve van zoveel mogelijk spontaniteit en eenvoud. ‘Ik schilder en weet niet wat het gaat worden’, zegt hij zelf. Roëde wordt gevraagd, maar besluit zich niet bij Cobra aan te sluiten. Hij wil onafhankelijk blijven en trekt zijn eigen plan in de Haagse kunstwereld. Zijn werk wordt ook wel tot de Nieuwe Haagse School gerekend.
Bij de expositie verschijnt de publicatie Jan Roëde. Keuze uit het werk. Deze is verkrijgbaar in de Museumshop.
Theo Goedvriend (1879-1969), Slang en ree, 1917, aquarel, gouache en zwart krijt, 67 x 67 cm, particuliere collectie
Het Drents Museum organiseert van 1 juli t/m 18 september a.s. een kleine expositie over de kunstenaar Theo Goedvriend (1879-1969). Wij zijn nog op zoek naar vroege werken uit zijn symbolistische periode (rond 1900), toen hij in de kring van kunstenaar Willem van Konijnenburg verkeerde. In tegenstelling tot zijn schilderijen van paddenstoelen en vele (buitenlandse) landschappen, is er weinig werk en informatie over deze periode bekend. Bent u in het bezit van een dergelijk schilderij of tekening?
Aan de hand van meer dan 80 schilderijen en 40 werken op papier presenteert het Drents Museum een van de belangrijkste Britse kunstenaarsgroepen rond 1900: The Glasgow Boys. De schilders van het Franse impressionisme, Barbizon en de Haagse School vormden een belangrijke inspiratiebron voor deze schildersgroep, die eind 19de eeuw furore maakte. Voor het eerst in 100 jaar is een overzicht van dit Schotse impressionisme nu buiten Groot-Brittannië te zien.
De Glasgow Boys
Eind 19de eeuw raakte een groep van zo’n twintig zeer diverse schilders van ongeveer dezelfde generatie bevriend met elkaar. Deze groep noemde zichzelf ‘The Boys’. Samen zetten zij zich af tegen de gevestigde orde en trokken erop uit om in Schotland en Frankrijk te schilderen. In Parijse ateliers volgden ze opleidingen en ze reisden zelfs naar Japan. De kracht van de Glasgow Boys was dat zij zich niet alleen allerlei invloeden eigen maakten, maar ook dat zij die verwerkten tot fris en vernieuwend werk.
Uniek overzicht van tien Glasgow Boys
De expositie richt zich op de bloeiperiode van de groep, tussen 1880 en 1900.
Er is werk te zien van de tien belangrijkste ‘Glasgow Boys’: James Guthrie, Edward Walton, Joseph Crawhall, James Paterson, John Lavery, William York Macgregor, George Henry, Edward Hornel, Arthur Melville en William Kennedy. In de tentoonstelling is onder andere aandacht voor hun ontwikkeling, belangstelling, technieken, reizen en vriendschappen.
The Glasgow Boys is de eerste tentoonstelling in de serie Kunst rond 1900 in internationaal perspectief in het Drents Museum.
Frans impressionisme
De groep jonge Schotse schilders haalde inspiratie uit het werk van de Franse impressionisten. Dit is onder meer te zien aan de keuze voor thema’s uit het ‘moderne’ leven. Ook typerende aspecten zoals de beleving van het moment (impressie), de schetsachtige werkwijze en de bijzondere aandacht voor lichteffecten en kleur zijn terug te vinden in het werk van de Schotten. Ook gingen ze graag met de schildersezel naar buiten om ‘en plein air’ te schilderen.
Barbizon en Haagse School
Geïnspireerd door de schilders van Barbizon en de Haagse School schilderden de Glasgow Boys in de stijl van het naturalisme. De natuurgetrouwe Schotse landschappen en de beelden van het boerenleven in ingetogen kleuren getuigen hiervan. Speciaal voor deze gelegenheid is in de tentoonstelling ook werk opgenomen van de Franse naturalist Jules Bastien-Lepage en de Haagse School-kunstenaars Jozef Israëls, Anton Mauve, Willem Roelofs en Matthijs Maris.
Internationale en nationale samenwerking
Voor deze grote internationale tentoonstelling werkt het Drents Museum onder meer nauw samen met musea uit Glasgow, Edinburgh en Aberdeen. Daarnaast zijn er werken te zien uit een aantal Nederlandse musea, zoals Van Gogh Museum, Gemeentemuseum Den Haag, Museum Amsterdam en Museum Arnhem.
Publicatie
Bij de tentoonstelling The Glasgow Boys verschijnt de gelijknamige publicatie, een uitgave van WBOOKS, Zwolle. Het boek kost € 24,95 en is verkrijgbaar in de Museumshop.
Jan Meine Jansen, De Ruinerwoldse Aa, 1936, particuliere collectie
‘Men zou Drente, waar Jansen vele gegevens vindt om zich te uiten, evenals de Borinage, het zwarte land kunnen noemen. Het lacht niet en de schilder Jan Meine Jansen schroomde niet de melancholie, die hij er vond, uit te drukken in deze tragedieën van landschappen met eenzame of windscheeve boomen bij een moeras of veenplas, vennen en zandverstuivingen.’ Kasper Niehaus, De Telegraaf 28 januari 1939.
De Drentse natuur: leeg en vreedzaam of magisch en onheilspellend? Kunstenaar Jan Meine Jansen (1908-1994) laat je met andere ogen kijken naar het landschap van Drenthe. De Ruinerwoldse Aa, het gehucht Tweelo, de Reest bij Meppel, het Kamperzand en de vennen bij Norg: de natuur was altijd zijn belangrijkste inspiratiebron.
Eenzame en weinig begaanbare streken met moerassen en vennen, een grauwe natte lucht en kale, omgewaaide bomen. Meine Jansen voelt zich niet aangetrokken door een lieflijk en zonnig landschap, maar juist tot het onherbergzame en woeste Drentse land. Een leeg landschap waar de mens ontbreekt. Hij schildert bomen die tot leven lijken te komen. Grillige wortels die op de klauwen van een enorme vogel lijken, boomstronken met vreemde vergroeiingen en een gescheurde knotwilgen die doen denken aan gekwelde menselijk figuren.
Het Drents Museum ontving recent een bijzondere schenking landschappen van zijn nazaten waardoor nu een breed overzicht van het Drentse werk te zien is. Jan Meine Jansen – De Magie van het Drentse land is te zien vanaf dit weekend tot en met 23 augustus.
Jan Sluijters, In Noord-Frankrijk, 26 augustus 1916, kleurenlithografie / papier, 475 x 320 mm, Museum De Fundatie, Zwolle
Bloederige lichamen, alles verwoestende legers, oorlogsprofiteurs en gewetenloze politici: Jan Sluijters beeldde ze allemaal zonder schroom af in De Nieuwe Amsterdammer. De prenten die als bijlage in dit tijdschrift in de jaren 1915-1919 verschenen, dragen titels als: Oorlogken is jarig, Posthuma’s rotte aardappelen- en uienpolitiek en Tot het bittere einde. Wie Sluijters’ schilderijen uit deze periode bekijkt (bloemstillevens, damesportretten, landschappen), zal zich verbazen over het feit dat hier één en dezelfde kunstenaar aan het werk is geweest. De naargeestige oorlogsprenten laten een hele andere kant van de kunstenaar zien: Sluijters als maatschappijkritische kunstenaar, maar ook Sluijters als graficus. De oorlogsprenten vormen een bijzonder en afgesloten geheel binnen zijn oeuvre.
Deze serie van 77 oorlogsprenten is momenteel in Museum De Fundatie in Zwolle te zien. Het museum verwierf deze prenten recent uit de collectie van kunstenaar Rob Scholte. Het RKD maakte deze bijzondere prenten in samenwerking met het museum nu ook digitaal toegankelijk in de oeuvrecatalogus Jan Sluijters die het RKD eerder dit jaar lanceerde. Ik schreef een artikel bij het geheel: http://sluijters.rkdmonographs.nl/oorlogsprenten
De prenten van Sluijters zijn ontsloten via de RKDmonograph Jan Sluijters: http://sluijters.rkdmonographs.nl De tentoonstelling Sluijters’ Grote Oorlog is nog tot en met 4 januari 2015 te zien in Museum De Fundatie in Zwolle.
Speciaal voor alle liefhebbers van Sint en Gust van de Wall Perné deze prachtige illustratie die Van de Wall Perné voor het Sinterklaasfeest maakte, collectie RKD – Nederlands instituut voor kunstgeschiedenis, Den Haag.
Miniatuur paasei met spinnen, 1896-1908 door Karl Fabergé en Friedrich Köchli, van goud, diamant en saffier, collectie Liechtensteinisches Landesmuseum, Vaduz
Dit prachtige art nouveau eitje van goud met spinnen in diamanten en saffieren is slechts 2 cm hoog! Het is een van mijn persoonlijke favorieten uit de fantastische collectie Russische paaseieren die vanaf nu in het Drents Museum te zien is. De afgelopen maanden kreeg de tentoonstelling Kostbare eieren uit het Tsarenrijk vorm. Maar liefst 130 topstukken uit Liechtenstein reisden naar Assen en worden daar in een schatkamer-sfeertje gepresenteerd. Voor het eerst buiten het vorstendom én voor het laatst, want ze worden vanaf volgend voorjaar permanent geëxposeerd in Vaduz. Het beroemde Appelbloesem-ei van Fabergé is het absolute topstuk van de tentoonstelling. In combinatie met de unieke Malevich-tentoonstelling volop reden om deze winter een bezoekje te brengen aan het Drents Museum!
G.H. Lantman, Pendule, 1920, Tombak, email (wijzerplaat), 38 x 25 x 11 cm, Collectie Drents Museum, Assen
Wat is het toch fijn dat er een museum is voor de alleskunners rond 1900, vaak vergeten, maar ‘herontdekt’ door de Stichting Schone Kunsten rond 1900 (SSK) en het Drents Museum. George Henri Lantman (1875-1933) is er één van, een kundig edelsmid van de Amsterdamse School. Wat kon deze man niet maken van tombak (een legering van koper en zink), zilver en felgekleurd email in rood, blauw en groen. Of Nieuwe Kunst-kunstenaars als Georg Rueter, Gerrit Willem Dijsselhof, Theo Nieuwenhuis, Chris Lebeau en Jac van den Bosch. Ensembles van het veelzijdige werk van deze vijf kunstenaars vormen de basis voor de SSK-jubileumtentoonstelling ‘Schat aan Schoonheid’, samen met een kleine overzichtstentoonstelling van het werk van Lantman nu te zien in Assen: www.drentsmuseum.nl
Toen ik in 2009 bij de Gemeente Nunspeet op bezoek was om bruiklenen te selecteren voor Schilders op de Veluwe (CODA Museum 2009), hoorde ik al over de plannen voor het realiseren van een nieuw museum. Speciaal voor de kunstenaars die op de Noord-Veluwe werkzaam waren. Dit najaar is het zo ver, op 31 oktober opende het Noord-Veluws Museum zijn deuren.
De Veluwe vormde in de negentiende eeuw een verzamelplaats voor kunstenaars. De schilders vonden er een ongerept, romantisch landschap van bos en hei met kleuren feller en contrastrijker dan in het Hollandse polderlandschap. Daarnaast voelden ze zich geïnspireerd door de eenvoud van het Veluwse boerenleven. Rond 1850 verzamelden zich vele voorlopers van de Haagse School in Oosterbeek, maar rond 1880 werd die plaats overspoeld door toeristen en schilders en was het grotendeels gedaan met de rust. De dunbevolkte Noordwest Veluwe was daarentegen nog enigszins een afgesloten en ‘onontdekt’ gebied. Het landschap was gedeeltelijk onherbergzaam en men was soms wel een paar uur onderweg om het volgende dorp te bereiken met daarbij de kans om hopeloos te verdwalen. Aangekomen bleek er vaak geen eet- of slaapgelegenheid te zijn. De bewoners van de dorpen Nunspeet, Elspeet en Vierhouten waren eenvoudig en godsvruchtig. Zij leefden van het land en woonden in kleine huisjes of in armoedige plaggenhutten.
“’t Is er eenvoudig, o zoo eenvoudig, men voelt dat de oude tijd hier niet weg is. Er zijn vriendelijke boerenmensen, vreemd van buiginkjes en complimentjes die u bedienen met Geldersche gulheid.” (‘Gids voor de Opper-Veluwe’)
Veel schilders zagen de charme van dit eenvoudige, pure leven dichtbij de natuur en maakten het tot onderwerp van hun kunst. Nunspeet werd langzaam een kunstenaarsdorp en ook de welgestelde toerist ontdekte de streek. Het vreedzame leven op de Noordwest Veluwe is te zien in het werk van o.a. Bernard Koldeweij, de gebroeders Koning, Jan van Vuuren, maar ook bij Ben Viegers. Van de laatste kunstenaar is momenteel een overzichtstentoonstelling te zien in het nieuwe Noord-Veluws Museum. Ga zeker eens een kijkje nemen!
De verbeelders. Nederlandse boekillustratie in de twintigste eeuw door Saskia de Bodt e.a. is het eerste overzichtswerk over meer dan een eeuw boekillustratie in Nederland. Een heel scala aan mooie en intrigerende beelden passeert de revue, getekend en bedacht door vaklieden die vaak een heel andere carrière hadden dan de illustratoren van nu.
Het boek begint met kunstenaars als Theo van Hoytema, Antoon Derkinderen en Henriëtte Willebeek le Mair, die rond 1900 met hun esthetische illustraties bijdroegen aan een betere wereld. Na de Eerste Wereldoorlog werd deze lijn doorgezet door Rie Cramer, Nellie Bodenheim en de vergeten Alfred Listal. Minder bekend is dat moderne schrijvers en schilders als Johan Fabricius en Jan Sluijters prachtige illustraties hebben gemaakt. Zelfs M.C. Escher heeft in zijn beginjaren een klein aantal boeken geïllustreerd. Hoewel velen van hen, zoals Hendrik Werkman, niet als boekillustrator de geschiedenis ingingen, hebben
ze, vooral in het interbellum, een aantal artistiek verfrissende beelden gemaakt. Niet in de laatste plaats ook in boeken voor volwassenen, met modernistische en soms erotische illustraties.
De professionalisering van het vak zette na de Tweede Wereldoorlog door met Jenny Dalenoord, Max Velthuijs, Fiep Westendorp, Dick Bruna en later ook Thé Tjong-Khing. Zij zetten de toon voor de generatie illustratoren die nu nog voor kinderen werkt.Met medewerking van: Jeroen Kapelle, Annemiek Overbeek, Annemiek Rens, Bregje Hofstede, Jacques Dane, Theo Gielen, Jozefien de Leest en Willem van der Meiden.Release: 16 oktober 2014
Bestellen kan alvast via deze link
Karl Fabergé, Mikhail Perkhin, Appelbloesem-ei, 1901. Collectie Liechtensteinisches LandesMuseum, Vaduz
Voor mijn nieuwste project reisde ik deze zomer af naar Liechtenstein, waar zich de grootste collectie Russische paaseieren buiten Rusland bevindt. Ware pronkjuwelen in alle soorten en maten die zich kenmerken door het vakmanschap van de kunst rond 1900. Een selectie van topstukken met meerdere exemplaren uit de werkplaatsen van meesteredelsmid Karl Fabergé is vanaf 25 november te zien in het Drents Museum te Assen! Lees hierover meer op de website van het museum.
Theo van Hoytema (1863-1917), Goudfazanten, ca. 1894, olieverf op doek, 79 x 65 cm, zeer waarschijnlijk onderdeel van de wandvrsiering van de Groote Sociëteit in Gorinchem. Collectie Gerard van Wezel.
Vanaf 29 mei toont Singer Laren een sprookjesachtige wereld van schilderkunst, fotografie en tekeningen van rond 1900 en 2000. Droomkunst presenteert meer dan 250 werken van o.a. Jan Toorop, Willem van Konijnenburg, Antoon Derkinderen, Erwin Olaf, Inez van Lamsweerde en Ruud van Empel. Droomkunst toont de opmerkelijke, particuliere collectie van Gerard van Wezel, een groot liefhebber van symbolistische kunst. Al verzamelend ontdekte Van Wezel dat de kunst van rond 1900 vele parallellen vertoont met die van nu.
Beide eeuwwisselingen hebben kunst voortgebracht waarin alles mogelijk lijkt. Een kunst vol fantasie, balancerend op de rand van decadentie. Kunstenaars lieten en laten zich inspireren door onderwerpen uit de wereld van sprookjes, sagen, mythen, religies of de science fiction. De collectie van Gerard van Wezel is een volstrekt eigen schepping, over lange jaren tot stand gekomen, vanuit een strikt persoonlijke liefde voor een bepaald type kunst.
Droomkunst wordt bijzonder vormgegeven als een totaalervaring in alle zalen van het museum. De tentoonstelling opent met het thema Paradijselijke stemmingen. De bezoeker wordt verrast door het monumentale doek van Gé-Karel van der Sterren uit 1998. De paradijselijke bloemranken en kolibries van Van der Sterren passen perfect bij de Goudfazanten van Theo van Hoytema uit1894. Zo zijn er vele onverwachte combinaties. Het dromerige fotografisch zelfportret van Danielle Kwaaitaal oogt als het hedendaags zusje van Jan Toorops Fidessa.
Droomkunst past uitstekend binnen de habitat van Singer Laren, waar al eerder aandacht werd besteed aan de kunst van het symbolisme. In 2007 was de succesvolle tentoonstelling Schilders van de Ziel. Symbolisme in Frankrijk te zien. Naast de klassiek moderne kunst toont Singer Laren ook hedendaagse kunst, bijeengebracht in particuliere collecties. Dit beleid is in lijn met de nalatenschap van het Amerikaanse echtpaar Singer-Brugh, grondleggers van Singer Laren. Ook zij verzamelden kunst van tijdgenoten, alweer een eeuw geleden.
De tentoonstelling Droomkunst is te zien t/m 31 augustus 2014.
Gust van de Wall Perné, Boomklauwen, 1905, Aquarel en pastelkrijt op papier, 28 x 47 cm, particuliere collectie.
Deze week ontving ik een pakketje uit het oosten van het land met het album Habitat en op het begeleidende kaartje de enthousiaste woorden ‘Gust rocks!’. En dat doet hij zeker in de muziek van Alvenrad, gecomponeerd en uitgevoerd door het duo Mark Kwint en Jasper Strik. Zij laten zich in hun muziek inspireren door de schilderijen en Veluwsche sagen van Gust van de Wall Perné (1877-1911). Met prachtige symbolische titels als Woudakoestiek, Verweven klauwen en Zwartwildernis verschijnen de werken van Van de Wall Perné als vanzelf op je netvlies en wordt je meegesleept in het mystieke landschap van hei en bos.
‘Achter don’kre horizonten van Europa’s woudgewelf,
Een uitvaart, dieper dan de schaûw, volstrekt in het jaar ’11.
Aan de opgang van ’t gestamte speelt een herinnering der dag;
Tragiek der laatste stralen, sterkt het woud met wild bejag.’
Aldus een passage uit het nummer 1911, duidelijk verwijzend naar het sterfjaar van Van de Wall Perné (die slechts 34 werd) en gecombineerd met klanken uit Gustav Mahler’s Zevende Symfonie. Het nummer sluit af met de veelzeggende woorden:
‘100 jaren na uw dood
Hoor ik uw Symphonie
Avondlandse lotgenoot,
Ontsteek uw zegevuren!
Voor altijd in mijn hart vergood,
Maakt mij uw evenknie.
O zegevierend morgenrood
Der stille ochtenduren!’
Er is licht en hoop in de duisternis. 100 jaar na dato weet Van de Wall Perné nog steeds te inspireren!
Meer over Mark en Jasper & Van de Wall Perné in een eerdere blog hier en meer over de muziek van Alvenrad en het album bestellen hier.
Dapiran Art Project Space presenteert van 12 april tot en met 31 mei de tentoonstelling Platform van Joost Bakker. Bakker zal in deze intieme tentoonstellingsruimte de nadruk leggen op een lichtanimatie en toont daarnaast een aantal nieuwe werken op papier.
Eindigheid en de daaraan verbonden oneindigheid spelen een belangrijke rol in zijn werk. Bakkers fascinatie voor dit fenomeen uit zich zowel in de inhoud als in de vorm van zijn werken. In de animatie Tijdlozer bijvoorbeeld lijkt een zwevende maar aangelijnde figuur eindeloos de tijd te verdrijven.
Zijn werk bestaat uit verschillende media, waarbij tekeningen en ‘levende tekeningen’ – schijnbaar eindeloze animaties – de boventoon voeren. De tekeningen variëren van architectonische illusies zoals de Platform-serie tot zuivere lijntekeningen als Between a Thought en kenmerken zich door ingetogenheid en precisie.
Een bijzondere plaats binnen zijn oeuvre tot nu toe, nemen zijn tot leven gebrachte lichttekeningen in. Deze vluchtige en ongrijpbare lichtanimaties laten zich het best omschrijven als een poëtische vertaling van de lichtplekken die de zon, maan of lampen van passerende fietsers en auto’s op de muren projecteren. Ondanks hun subtiliteit en de voor Joost Bakker kenmerkende kalme bewegingen, dwingen deze levende lichtkarakters op wonderlijke manier de aandacht af. Hij weet een moment in de tijd te grijpen waardoor een gevoel van tijdloosheid ontstaat.
Joost Bakker (1977) studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem en voltooide vervolgens in 2006 de Master Fine Arts aan het Sandberg Institute in Amsterdam. Sindsdien heeft hij op diverse plekken in Nederland geëxposeerd waaronder Museum Jan Cunen in Oss, Museum Gouda en De Ketelfactory te Schiedam. Ook werden en worden zijn ‘levende tekeningen’ op veel plaatsen getoond zoals onder andere het Centre Pompidou in Parijs, Drawing Center in New York en Caixa Forum in Madrid.
Theo Colenbrander, Studie voor een tulpenschaal, 1918, potlood en waterverf op papier, 568 x 434 mm. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam
Vanaf vandaag is de tentoonstelling Theo Colenbrander (1841-1930) – Dutch design avant la lettre geopend in het Drents Museum. Colenbrander wordt niet alleen gezien als Nederlands eerste industrieel ontwerper, zijn werk was daarbij ook nog eens bijzonder vernieuwend. In zijn eigen tijd was er slechts een selecte groep die de felle kleuren en vrijwel abstracte patronen van zijn keramiek en textielontwerpen kon waarderen. Colenbrander was in veel opzichten zijn tijd ver vooruit en daarom is zijn werk vandaag de dag nog steeds actueel.
Nog niet eerder werd zijn werk in deze omvang en veelzijdigheid getoond: van keramiek tot illustraties en van architectuur tot tapijten. De prachtige ontwerptekening bij dit artikel is afkomstig uit de collectie van het Rijksprentenkabinet. Ook laat het museum aan de hand van werk van tijdgenoten zien waarin het werk van Colenbrander al dan niet vooruit liep op de rest.
Bij de tentoonstelling verschijnt bij uitgeverij WBOOKS een nieuwe publicatie in de serie ‘Monografieën van het Drents Museum over kunstenaars uit het tijdperk rond 1900’, door auteur en gastconservator van de tentoonstelling Arno Weltens en door conservator Willemijn Lindenhovius. Samen met haar verzorgde ik de eindredactie van dit boek dat door Ingeborg Scheffers prachtig werd vormgegeven. Zie hier een inkijkexemplaar van het boek en ga vooral de tentoonstelling bekijken in Assen!•
Piet Mondriaan, Composition no. IV (1914) (b46 –Compositie no. IV /Compositie 6), 1914. Gemeentemuseum Den Haag
Echt een tentoonstelling om naar uit te kijken: Gemeentemuseum Den Haag reconstrueert tentoonstelling Walrecht 1914 precies honderd jaar later. Daarin is te zien hoe Piet Mondriaan, die sinds 1912 in Parijs woonde, in twee jaar tijd mijlenver verwijderd was geraakt van de Nederlandse kunst. Hij groeide uit tot een groot inspirator voor kunstenaars als Jan Sluijters en Jacoba van Heemskerck. Naast werk van Mondriaan en zijn Nederlandse tijdgenoten is in de tentoonstelling ook werk te zien van Pablo Picasso, Georges Braque en Fernand Léger.
Er verschijnt ook nog eens een mooi boek bij. Vanaf 25 januari te zien.
Choi Wong, Between #3 (Human Bonding), detail, 20,3 x 15 cm (box), gevonden fotografie en draad, 2013. Courtesy Dapiran Art Project Space en de kunstenaar.
Een tijdje geleden schreef ik over het werk van Choi Wong (lees hier terug). Dapiran Art Project Space, een nieuw kunstinitiatief op een prachtig plekje in Utrecht, organiseert vanaf 14 december a.s. de eerste solotentoonstelling van deze bijzondere kunstenares. Zeer de moeite waard om te gaan kijken: én naar het veelal nieuwe werk van Choi én naar de galerie van Cathelijne Dapiran. Meer info hieronder.
Het nieuwe, Utrechtse kunstinitiatief Dapiran Art Project Space presenteert met trots de eerste solotentoonstelling van Choi Wong: Attached & Apart. De intieme overzichtstentoonstelling met een groot aantal nieuwe werken, is te zien van 14 december 2013 t/m 8 februari 2014.
Choi Wong onderzoekt haar relatie tot mensen en groepen en verwerkt haar analyses op een haast mathematische manier. Op gevonden, oude zwart-wit foto’s die voor haar een zekere nostalgie verbeelden of een juiste spanning in zich dragen, borduurt ze lijnen en cirkels. Het vormenspel van de draden kan binden of scheiden, relaties en onderlinge patronen benadrukken of in dicht geweven vorm juist een leegte projecteren.
Op deze wijze geeft Choi Wong haar visie weer op het complexe spel van verbondenheid en afzondering tussen haar en de afgebeelde personen en objecten die deze thema’s vertolken, of tussen mensen onderling. Het zijn deze onzichtbare en ongrijpbare structuren die zij wil blootleggen en wil begrijpen. In haar kleine, fragiele werken bespreekt ze zodoende existentiële thema’s als de universele, menselijke behoefte tot sociale integratie of dominantie en onderdanigheid.
Choi Wong (Hong Kong, 1981) studeerde in 2008 af aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) richting Graphic Design. Tijdens haar studie raakte ze gefascineerd door found footage fotografie. Haar afstudeerproject behelsde een zoektocht naar ultiem familiegeluk in een serie gevonden foto’s van de familie Kees. Sindsdien is haar focus steeds meer verschoven naar het maken van vrij werk, al blijft grafisch ontwerp voor haar wel het beste middel om de zaken die ze onderzoekt te ordenen en te analyseren.
Dapiran Art Project Space is een recent geopende ruimte voor hedendaagse kunst in een hoekpand met een rijke geschiedenis, in de binnenstad van Utrecht. De ruimte balanceert tussen een kunstprojectruimte en galerie, door naast het representeren en promoten van veelal jonge kunstenaars, ook veel ruimte te bieden voor experiment en bijzondere activiteiten.
Wouter van Reek, screenshot uit de animatie bij Arbos
Daar zit je dan, op een zondagavond, in een synagoge in het Bossche met uitzicht op de binnendieze, kijkend én luisterend naar het mooie en verrassende wat cultuur te bieden heeft. Een rietkwintet en een kunstenaar. Calefax en Wouter van Reek. Samen op zoek naar ‘de vloeibare grens tussen natuurlijk en mechanisch’ in de voorstelling ‘Door de bomen het bos’ die gisteren van start ging in de Toonzaal te Den Bosch.
Wouter van Reek, kunstenaar, animator, illustrator (ik kende hem van het kinderboek Keepvogel en Kijkvogel in het spoor van Mondriaan, Gemeentemuseum Den Haag) blijkt ook begaafd computerprogrammeur te zijn. Hij maakte een eigen tekenprogramma voor deze voorstelling! Op de prachtige klanken van Calefax (zij speelden o.a. Arbos van Arvo Pärt en Walden van Hans Abrahamsen) tekent Van Reek grotendeels live de meest wonderlijke figuren, structuren, lijnen. Het programmaboekje omschrijft zo mooi: ‘Bomen blijken gestolde algoritmes, computerchips worden doornstruiken en bladnerven zijn misschien toch datastructuren of bioluminiscente robots of…’. Illustratie krijgt een nieuwe dimensie in deze voorstelling. Ga dat zien! Ze treden nog op in Amsterdam, Leiden, Rotterdam, Utrecht en Almelo.
Meer info: website Wouter van Reek (met bewegend voorproefje!) en Calefax (die me toch sterk in de verleiding brengen mijn eigen klarinetspel weer op te pakken).
Jan Sluijters (1881-1957) Portret van Greet Ongedateerd Krijt en aquarel op papier Collectie Drents Museum, langdurig bruikleen particuliere collectie
‘Zoektocht naar schoonheid. Schetsen en schetsboeken uit eigen collectie’ in het Drents Museum.
08-10-2013 tot en met 09-03-2014
De collectie kunst 1885-1935 omvat een ongewoon omvangrijke collectie van honderden schetsen en schetsboeken. Voor een groot deel zijn ze afkomstig uit de ateliernalatenschappen die dankzij de Stichting Schone Kunsten rond 1900 (SSK 1900) in het Drents Museum worden bewaard. Van 8 oktober 2013 t/m 9 maart 2014 nemen we u mee in de zoektocht van de kunstenaar naar schoonheid. Er is werk te zien van o.a. Jan Sluijters, Gerrit Willem Dijsselhof, Leo Gestel en Piet Mondriaan.
Schetsen geven ons een kijkje in de keuken van de kunstenaar. Het zijn ‘gedachtenflitsen’: vaak is het alsof je getuige bent van het ontspruiten van een idee in het brein van de kunstenaar. Veel meer dan een schilderij waaraan laag voor laag gewerkt is, tonen schetsen ons de hand en de virtuositeit van de kunstenaar. In schetsen kan immers niets verhuld worden.
De hier gepresenteerde schetsboeken en schetsen (uit schetsboeken gescheurd of op losse bladen) tonen ideeën voor nieuwe werken en een scala aan motieven voor later gebruik. Er zijn reisschetsen, dieren, landschappen, figuurstudies en portretten, maar ook enkele ontwerpen voor toegepaste kunst te zien. Sommige schetsen zijn zelfbewust en gesigneerd, andere zijn razendsnelle notities om het geziene niet te vergeten.
Eerder schreef ik al over de geweldige tekeningen van Joost Bakker. Joost liet ze me voor de eerste keer zien in CODA op zijn telefoon. Sindsdien volg ik zijn werk. Deze maand zijn enkele van zijn levende tekeningen online te bekijken bij The Drawing Center: bekijk ze hier en geniet.
Vincent van Gogh, De turfschuit, 1883. Olieverf op doek op paneel, 37 x 55,5 cm. Collectie Drents Museum Assen (F 21 / JH 415)
‘Waarde Theo, Zooeven ben ik hier aangekomen. […] Ik heb met de menschen zitten praten en zal een dezer eerste dagen met de schuit de geheele Hoogeveensche vaart afvaren door de veenderijen, dwars door den Zuid Oostelijken hoek van Drenthe heen. Dan, Noordwaarts van hier schijnt het prachtige heide te wezen tot Assen toe. Ik ben wel nieuwsgierig, dat kunt ge denken.’[1]
Ik voel me deze dagen een klein beetje zoals Van Gogh zich gevoeld moet hebben, precies 130 jaar geleden, toen hij na een lange reis in Drenthe aankwam. Waar Vincent een treinreis van zo’n 7 uur lang maakte en in Hoogeveen aankwam, neem ik de afslag van de snelweg nog een stukje verderop. Mijn reis duurt weliswaar geen 7 uur, maar die 240 kilometers zijn er toch een hoop. Drenthe is voor mij een nieuwe bestemming, evenals voor Vincent. Ook ik verblijf in een soort van ‘boerenlogement vlakbij ’t station’.
Waar Vincent een vreemde eend in de bijt was, is Drenthe vandaag de dag wel wat meer gewend. Dode Zeerollen trekken bezoekers uit het hele land, zo niet de hele wereld. De Israëliërs die bij de opbouw van de tentoonstelling in het Drents Museum aanwezig waren, bezochten de TT in Assen. Motoren waren er in de tijd van Van Gogh nog niet. En wat zou de zoon van een dominee gedacht hebben van de vondst van deze Dode Zeerollen die de bijbelse wereld op zijn kop zetten?
‘Het weer is prachtig, de lucht is helder en tintelend als in Brabant.’ schrijft hij Theo. Kijk, dat komt goed uit, dan hoef ik die in ieder geval niet te missen. In de haven zag Van Gogh ‘heel echte turfschuiten’ die hem inspireerden tot het schilderen van De turfschuit, een werk dat vandaag de dag geheel op zijn plaats is in de collectie van het Drents Museum, mijn tijdelijke basis. Dat schilderij reist net als Vincent rond, en is momenteel te zien in Amsterdam, in het Van Gogh Museum.
Ik moet ook nog een beetje wennen aan de omgeving en de avonden alleen op een hotelkamer, maar in tegenstelling tot bij Van Gogh (‘Ik trek het mij sterk aan dat ik zoo weinig voorspoed heb met de menschen in ’t algemeen’[2]) , zal het bij mij aan de lieve Drentenaren niet liggen. Soms moet ik hun dialect even op me in laten werken om hun woorden te begrijpen, maar het gemoedelijke en de goede bedoelingen zijn hetzelfde als in Brabant. De inspirerende omgeving die Van Gogh ervaart (‘[…]ik vind het hier hoe langer hoe mooier’[3]), vind ik zelf met veel plezier terug in de prachtige collectie van zijn tijdgenoten en navolgers die ik tijdelijk mag vertegenwoordigen. Er schijnt ook hier een Van Gogh Huis te zijn, in Nieuw-Amsterdam. Daar moet ik zeker nog heen.
Van Gogh verbleef drie maanden in Drenthe, ik iets meer dan vier. Daarna keren we beiden weer terug naar onze Brabantse geboortegrond.•
Noten:
[1] Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Hoogeveen, dinsdag 11 en woensdag 12 september 1883. (briefnr. 385)
[2] Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Hoogeveen, op of rond woensdag 26 september 1883. (briefnr. 390)
[3] Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Hoogeveen, maandag 24 september 1883. (briefnr. 389)
Geluksvogel dat ik ben, mag ik de komende maanden waarnemen voor de conservator Kunst 1885-1935 bij het Drents Museum. Onder de titel ‘Lyrische Lijnen’ is hier van 29 juni tot en met 22 september 2013 een kleine 70 topstukken van de Grafische Sammlung van de Landesgalerie Linz, bij Wenen, te zien. De werken van Klimt, Kokoschka, Schiele, Kubin, Brosch, Egger-Lienz, Faistauer en Wach hangen op de bovenverdieping van de afdeling Kunst 1885-1935. De tentoonstelling ‘Lyrische Lijnen’ geeft een rijk beeld van de veelkleurige en veelzijdige Oostenrijkse papierkunst in de eerste twee decennia na 1900.
Paradijselijk geluk
Met hun gevoelige, elegante lijnen voeren kunstenaars als Schiele, Klimt en Kokoschka ons terug naar de periode 1900-1920, waarin allerlei vernieuwingen in kunst en maatschappij elkaar razendsnel opvolgden. In 1897 scheidde een groep onder leiding van Gustav Klimt zich af van de gevestigde orde van kunstenaars: de Secession, ofwel afscheiding. Hun doel was vernieuwing. Hoewel deze kunstenaars geen vast stilistisch programma hanteerden, ontstond een stijl waarin realistische en vlak-decoratieve elementen samengingen. Onder invloed van het Symbolisme richtten deze kunstenaars zich op dromen en fantasie en wilden zij het verlangen van de mens naar paradijselijk geluk verbeelden, vaak in de vorm van engelachtige vrouwen.
Tien jaar na de Secession werd een volgende generatie actief: expressionisten zoals Schiele en Kokoschka stapten uit het paradijs van de Secession terug in de realiteit. De focus werd verlegd naar het gekwelde, zoekende individu met zijn fobieën en frustraties. Steeds meer kwamen het eigen innerlijk en het onderbewuste naar voren.
Klimt, Schiele, Kokoschka en hun tijdgenoten werkten niet in isolatie. Om hen heen waren schrijvers als Arthur Schnitzler, componisten als Gustav Mahler en Richard Strauss en psychiaters als Sigmund Freud actief. Vooral Freud en Schnitzler waren net als Klimt en Schiele sterk gericht op seksualiteit als drijfveer voor het menselijk handelen. Verleidelijke vrouwen spelen in hun werk een belangrijke rol.
Grote variëteit in werken
De selectie die te zien is in het Drents Museum omvat verschillende thema’s: naakten en figuurstudies, portretten, landschappen, dieren en oorlog. De functie van het getoonde werk loopt uiteen van voorstudies voor schilderijen, schetsen van houdingen en types tot autonome tekeningen, aquarellen en prenten. Ook de variëteit in de technieken is groot, er zijn gouaches, tekeningen, litho’s, aquarellen en etsen te zien.